Met ruim 25 jaar ervaring richt ik mij op het verbeteren van de motoriek, de ruimtelijke oriëntatie ,de zintuigelijke waarneming en schrijfmotoriek van kinderen van 0 tot 18 jaar.
Fysiotherapie bij kinderen
Nadat de hulpvraag in kaart is gebracht wordt er een motorisch onderzoek gedaan. Het behandelplan wordt gericht op de probleemgebieden van uw kind. De kinderfysiotherapeut is in staat om een deskundig oordeel te geven over de problematiek van het bewegend functioneren van het kind.
Veel voorkomende problemen bij kinderen zijn:
Zuigelingen/babies: Voorkeurshouding: voorkomen en verhelpen van afplatting (plagiocephalie) van de schedel door houdings- en bewegingsadviezen. Tevens het monitoren van de motorische ontwikkeling van uw kindje
Bij een motorische achterstand:
Sensomotoriek: Bij kinderen kan sensomotorische training worden ingezet om de ontwikkeling van de motoriek te bevorderen en problemen op dit gebied te verminderen. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld problemen met de balans, coördinatie, motorische planning en fijne motoriek.
De therapie bestaat uit verschillende oefeningen die specifiek zijn afgestemd op de behoeften en mogelijkheden van het kind. Deze oefeningen kunnen bestaan uit bewegings- en evenwichtsoefeningen, massage, spelletjes en opdrachten gericht op fijne motoriek. De oefeningen worden meestal spelenderwijs aangeboden, zodat het kind plezier heeft in de activiteiten en gemotiveerd blijft om te oefenen.
Inzet van u als ouders is van belang om thuis de oefeningen te herhalen. Als het kind er plezier aan beleeft zal het zelf de beweging in zijn dagelijks doen en laten opnemen.
Sensomotorische integratieproblematiek:
Problemen met sensomotorische integratie?
Bij problemen met sensomotorische integratie is het signaal van het tast- en evenwichtsgevoel te sterk of te zwak. Hierdoor reageren we alsof we in gevaar verkeren, terwijl dat niet zo is, of we geven deze zintuigprikkels te weinig aandacht, terwijl dat wel zou moeten. We richten onze aandacht op een verkeerde manier en merken onze eigen bewegingen onvoldoende op. Hierdoor gebruiken we de informatie uit onze spieren en gewrichten te weinig en ontstaan problemen met de concentratie en het leren van dingen.
** Het tastgevoel waarschuwt te snel voor gevaar, ook wel tactiele overgevoeligheid genoemd.
Deze kinderen zijn gevoelig voor aanraken: hun zintuigprikkels reageren hierop heel snel. Aangeraakt worden, op schoot zitten en knuffelen vinden deze kinderen niet prettig. Daarnaast zijn ze vaak heel kieskeurig wat betreft het eten, hun kleren, die ze al gauw ervaren als ‘kriebelig’. Ze staan ook kritisch tegenover het speelgoed waarmee ze spelen. Spelen met water, zand, klei en verf is meestal niet favoriet. Ze vinden het al gauw vies.
* * Het tastgevoel waarschuwt te weinig en wordt niet opgemerkt. Dit wordt ook wel tactiele ondergevoeligheid genoemd. Hierbij merkt het kind nauwelijks dat het wordt aangeraakt, of dat het zelf iets aanraakt. De zintuigprikkels geven te weinig informatie door. Hierdoor ‘bestuurt’ zo’n kind zijn eigen lichaam minder goed, waardoor het onhandig is en zich bijvoorbeeld gauw stoot. Zulke kinderen spelen juist wel graag met ‘vieze’ materialen zoals zand, klei en verf.
** Het evenwichtsgevoel waarschuwt te snel voor gevaar. Dit wordt ook wel vestibulaire overgevoeligheid genoemd. Een dergelijk kind is heel gevoelig voor bewogen worden. Zijn zintuigprikkels reageren bij de geringste beweging of verandering van houding. Bewogen worden, stoeien en andere wilde spelletjes vindt hij niet prettig. Hierdoor komen deze kinderen wat angstig over en zijn zij meestal minder bewegelijk dan anderen
* * Het evenwichtsgevoel waarschuwt te weinig en wordt niet opgemerkt. Dit wordt ook wel vestibulaire ondergevoeligheid genoemd. Zo’n kind merkt te weinig wanneer het wordt bewogen. Zijn zintuigprikkels geven te weinig informatie door. Bewogen worden, schommelen, stoeien en andere wilde spelletjes zijn favoriet. Zulke kinderen zijn vaak echte waaghalzen en ze zijn voortdurend in beweging. Problemen in de sensomotorische integratie worden gezien als een niet op een juiste manier gebruiken van vooral aanraking- en bewegingsprikkels, waardoor we onze bewegingen te weinig voelen, niet opletten wat we aan het doen zijn en moeilijk dingen leren.
-Revalidatie na een breuk of operatie